zwart
See also: Zwart
Dutch
Etymology
From Middle Dutch swart, from Old Dutch swart, from Proto-West Germanic *swart, from Proto-Germanic *swartaz.
Pronunciation
- IPA(key): /zʋɑrt/
audio (file) - Hyphenation: zwart
- Rhymes: -ɑrt
Adjective
zwart (comparative zwarter, superlative zwartst)
- black
- Antonym: wit
- De auto is zwart. ― The car is black.
- Hij draagt altijd zwarte kleding. ― He always wears black clothing.
- Deze pen is nog zwarter dan die. ― This pen is even blacker than that one.
- (of skin) dark, black
- (of income) illegally obtained, without paying due taxes
- Antonym: wit
- Hij heeft wat zwart geld verstopt. ― He has some black, or untaxed money hidden.
- Werken voor zwart geld is illegaal. ― Working for black money is illegal.
- Veel mensen vermijden zwarte inkomsten om problemen met de belastingdienst te voorkomen. ― Many people avoid black income to prevent issues with the tax authorities.
Inflection
Inflection of zwart | ||||
---|---|---|---|---|
uninflected | zwart | |||
inflected | zwarte | |||
comparative | zwarter | |||
positive | comparative | superlative | ||
predicative/adverbial | zwart | zwarter | het zwartst het zwartste | |
indefinite | m./f. sing. | zwarte | zwartere | zwartste |
n. sing. | zwart | zwarter | zwartste | |
plural | zwarte | zwartere | zwartste | |
definite | zwarte | zwartere | zwartste | |
partitive | zwarts | zwarters | — |
Derived terms
- Afrikaanse zwarte eend
- Amerikaanse zwarte eend
- zwart parelhoen
- zwart-wit
- zwartbuikrotgans
- zwartbuikwaterspreeuw
- zwarte dood
- zwarte gans
- zwarte ibis
- zwarte kaketoe
- zwarte mees
- zwarte mosterd
- zwarte nachtschade
- zwarte neushoorn
- zwarte ooievaar
- zwarte reiger
- zwarte roodstaart
- zwarte rotgans
- zwarte ruiter
- zwarte schaarbek
- zwarte specht
- zwarte spreeuw
- zwarte stern
- zwarte wouw
- zwarte zee-eend
- zwarte zwaan
- zwartgeld
- zwarthalszwaan
- zwartkijken
- zwartkop
- zwartkopgors
- zwartkopmeeuw
- zwartrijden
- zwartsnavelooievaar
- zwartsteel
- zwartwerk
- zwartwerken
Descendants
See also
wit | grijs | zwart |
rood; karmijnrood | oranje; bruin | geel; roomwit |
groengeel/limoengroen | groen | |
blauwgroen/cyaan; groenblauw/petrolblauw | azuurblauw | blauw |
violet; indigo | magenta; paars | roze |
Limburgish
Etymology
From Middle Dutch swart, from Old Dutch swart, from Proto-West Germanic *swart, from Proto-Germanic *swartaz.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.