azuurblauw

Dutch

Etymology

From azuur + blauw.

Pronunciation

  • IPA(key): /aːˈzyːrˌblɑu̯/
  • (file)
  • Hyphenation: azuur‧blauw

Adjective

azuurblauw (comparative azuurblauwer, superlative azuurblauwst)

  1. azure (color)

Inflection

Inflection of azuurblauw
uninflected azuurblauw
inflected azuurblauwe
comparative azuurblauwer
positive comparative superlative
predicative/adverbial azuurblauwazuurblauwerhet azuurblauwst
het azuurblauwste
indefinite m./f. sing. azuurblauweazuurblauwereazuurblauwste
n. sing. azuurblauwazuurblauwerazuurblauwste
plural azuurblauweazuurblauwereazuurblauwste
definite azuurblauweazuurblauwereazuurblauwste
partitive azuurblauwsazuurblauwers

Synonyms

See also

Colors in Dutch · kleuren (layout · text)
     wit      grijs      zwart
             rood; karmijnrood              oranje; bruin              geel; roomwit
             groengeel/limoengroen              groen             
             blauwgroen/cyaan; groenblauw/petrolblauw              azuurblauw              blauw
             violet; indigo              magenta; paars              roze
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.