violetblauw

Dutch

Etymology

From violet + blauw.

Adjective

violetblauw (not comparable)

  1. Violet blue.

Inflection

Inflection of violetblauw
uninflected violetblauw
inflected violetblauwe
comparative violetblauwer
positive comparative superlative
predicative/adverbial violetblauwvioletblauwerhet violetblauwst
het violetblauwste
indefinite m./f. sing. violetblauwevioletblauwerevioletblauwste
n. sing. violetblauwvioletblauwervioletblauwste
plural violetblauwevioletblauwerevioletblauwste
definite violetblauwevioletblauwerevioletblauwste
partitive violetblauwsvioletblauwers

See also

Colors in Dutch · kleuren (layout · text)
     wit      grijs      zwart
             rood; karmijnrood              oranje; bruin              geel; roomwit
             groengeel/limoengroen              groen             
             blauwgroen/cyaan; groenblauw/petrolblauw              azuurblauw              blauw
             violet; indigo              magenta; paars              roze
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.