toepassen

Dutch

Etymology

toe + passen

Pronunciation

  • (file)

Verb

toepassen

  1. to apply, implement
    • 2021, Huber M., van den Brekel-Dijkstra K., Jung H.P., “Inleiding”, in Handboek Positieve Gezondheid in de huisartspraktijk, →DOI:
      De anderhalvemetereconomie zorgt ervoor dat huisartsen- en ziekenhuiszorg zo georganiseerd moeten worden dat patiënten, letterlijk en figuurlijk, waar dat kan zo veel mogelijk ob afstand worden gehouden tot er een vaccin gevonden is en dat breed wordt toegepast.
      The one-and-a-half-meter economy means that general practitioners and hospitals must be organized so that, literally and figuratively, patients are distanced as much as possible until a vaccine is available and has been widely distributed.

Inflection

Inflection of toepassen (weak, separable)
infinitive toepassen
past singular paste toe
past participle toegepast
infinitive toepassen
gerund toepassen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular pas toepaste toetoepastoepaste
2nd person sing. (jij) past toepaste toetoepasttoepaste
2nd person sing. (u) past toepaste toetoepasttoepaste
2nd person sing. (gij) past toepaste toetoepasttoepaste
3rd person singular past toepaste toetoepasttoepaste
plural passen toepasten toetoepassentoepasten
subjunctive sing.1 passe toepaste toetoepassetoepaste
subjunctive plur.1 passen toepasten toetoepassentoepasten
imperative sing. pas toe
imperative plur.1 past toe
participles toepassendtoegepast
1) Archaic.

Derived terms

Anagrams

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.