waarnemen

Dutch

Etymology

From Middle Dutch waernēmen. Equivalent to waar (care, attention) + nemen.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈʋaːrˌneː.mə(n)/
  • (file)
  • Hyphenation: waar‧ne‧men

Verb

waarnemen

  1. (transitive, intransitive) to perceive, to observe, to notice, to sense
    Synonym: gewaarworden
    Ik kan de geur van vers gebakken brood waarnemen.
    I can perceive the smell of freshly baked bread.
  2. (transitive, intransitive) to be acting, to temporarily assume the duties of another person
    De vice-president zal de taken van de president waarnemen tijdens zijn afwezigheid.
    The vice-president will assume the duties of the president during his absence.

Inflection

Inflection of waarnemen (strong class 4, separable)
infinitive waarnemen
past singular nam waar
past participle waargenomen
infinitive waarnemen
gerund waarnemen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular neem waarnam waarwaarneemwaarnam
2nd person sing. (jij) neemt waarnam waarwaarneemtwaarnam
2nd person sing. (u) neemt waarnam waarwaarneemtwaarnam
2nd person sing. (gij) neemt waarnaamt waarwaarneemtwaarnaamt
3rd person singular neemt waarnam waarwaarneemtwaarnam
plural nemen waarnamen waarwaarnemenwaarnamen
subjunctive sing.1 neme waarname waarwaarnemewaarname
subjunctive plur.1 nemen waarnamen waarwaarnemenwaarnamen
imperative sing. neem waar
imperative plur.1 neemt waar
participles waarnemendwaargenomen
1) Archaic.

Derived terms

Descendants

  • Afrikaans: waarneem

Anagrams

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.