vrijstellen

Dutch

Etymology

From vrij + stellen.

Pronunciation

  • (file)

Verb

vrijstellen

  1. (transitive) to exempt
  2. (transitive, obsolete) to manumit, free, release from slavery or imprisonment
    Synonyms: vrijlaten, laten gaan

Inflection

Inflection of vrijstellen (weak, separable)
infinitive vrijstellen
past singular stelde vrij
past participle vrijgesteld
infinitive vrijstellen
gerund vrijstellen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular stel vrijstelde vrijvrijstelvrijstelde
2nd person sing. (jij) stelt vrijstelde vrijvrijsteltvrijstelde
2nd person sing. (u) stelt vrijstelde vrijvrijsteltvrijstelde
2nd person sing. (gij) stelt vrijstelde vrijvrijsteltvrijstelde
3rd person singular stelt vrijstelde vrijvrijsteltvrijstelde
plural stellen vrijstelden vrijvrijstellenvrijstelden
subjunctive sing.1 stelle vrijstelde vrijvrijstellevrijstelde
subjunctive plur.1 stellen vrijstelden vrijvrijstellenvrijstelden
imperative sing. stel vrij
imperative plur.1 stelt vrij
participles vrijstellendvrijgesteld
1) Archaic.

Derived terms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.