politiek

From Dutch politiek, from French politique.

• Audio

  (file)

politiek (uncountable)

1. politics

Borrowed from French politique. By analogy with Aristotle’s "τα πολιτικά" ('affairs of state').

• IPA^(key): /poːliˈtik/

• Audio

  (file)

• Rhymes: -ik
• Hyphenation: po‧li‧tiek

politiek f (plural politieken, diminutive politiekje n)

1. politics

   Hij heeft veel kennis van politiek en internationale betrekkingen.

   He has a lot of knowledge about politics and international relations.

   Ze heeft een passie voor politiek en wil graag een verschil maken in de samenleving.

   She has a passion for politics and wants to make a difference in society.

   De student volgt een opleiding in politiek en bestuurskunde.

   The student is studying politics and public administration.

• assimilatiepolitiek
• geldpolitiek
• gemeentepolitiek
• handelspolitiek
• identiteitspolitiek
• integratiepolitiek
• klimaatpolitiek
• kolonisatiepolitiek
• krijgspolitiek
• milieupolitiek
• oliepolitiek
• oorlogspolitiek
• partijpolitiek
• politieker
• roofpolitiek
• taalpolitiek
• struisvogelpolitiek
• symboolpolitiek
• verzoeningspolitiek
• vredespolitiek
• wereldpolitiek

• Afrikaans: politiek
• → Indonesian: politik

politiek (comparative politieker, superlative politiekst)

1. political

   Het is belangrijk om op de hoogte te blijven van de politieke ontwikkelingen in het land.

   It is important to stay informed about the political developments in the country.

   De partijleider hield een toespraak over de politieke visie van de partij.

   The party leader delivered a speech about the political vision of the party.

   De kiezers zijn verdeeld over de verschillende politieke standpunten.

   The voters are divided on the various political positions.

• politiekeling