identiteitspolitiek

Dutch

Etymology

From identiteit (identity) + -s- + politiek (politics), calque of English identity politics.

Pronunciation

  • IPA(key): /i.dɛn.tiˈtɛi̯ts.poː.liˌtik/
  • (file)
  • Hyphenation: iden‧ti‧teits‧po‧li‧tiek

Noun

identiteitspolitiek f (uncountable)

  1. identity politics [from 1980s]

Adjective

identiteitspolitiek (not comparable)

  1. Pertaining to identity politics. [from ca 2000]

Inflection

Inflection of identiteitspolitiek
uninflected identiteitspolitiek
inflected identiteitspolitieke
comparative
positive
predicative/adverbial identiteitspolitiek
indefinite m./f. sing. identiteitspolitieke
n. sing. identiteitspolitiek
plural identiteitspolitieke
definite identiteitspolitieke
partitive identiteitspolitieks
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.