handelspolitiek

Dutch

Etymology

Compound of handel + -s- + politiek.

Pronunciation 1

  • IPA(key): /ˈɦɑn.dəls.poː.liˌtik/
  • Hyphenation: han‧dels‧po‧li‧tiek

Noun

handelspolitiek f (uncountable)

  1. trade politics, trade policy
    De regering voert een actieve handelspolitiek om de internationale handel te bevorderen.
    The government is implementing an active trade policy to promote international trade.
    Handelspolitiek omvat het beleid en de maatregelen met betrekking tot import, export en handelsbetrekkingen.
    Trade politics includes the policies and measures related to import, export, and trade relations.
    De minister sprak over de uitdagingen en kansen in de huidige handelspolitiek van het land.
    The minister discussed the challenges and opportunities in the current trade policy of the country.

Pronunciation 2

  • IPA(key): /ˌɦɑn.dəls.poː.liˈtik/
  • Hyphenation: han‧dels‧po‧li‧tiek

Adjective

handelspolitiek (not comparable)

  1. relating to trade politics
    Het ministerie van Economische Zaken is verantwoordelijk voor handelspolitiek beleid.
    The Ministry of Economic Affairs is responsible for trade policy matters.
    Het debat ging over de mogelijke gevolgen van handelspolitieke beslissingen op de economie.
    The debate focused on the potential impacts of trade policy decisions on the economy.
    De ambassadeur onderhandelde over belangrijke handelspolitieke kwesties met andere landen.
    The ambassador negotiated important trade policy issues with other countries.
Inflection
Inflection of handelspolitiek
uninflected handelspolitiek
inflected handelspolitieke
comparative
positive
predicative/adverbial handelspolitiek
indefinite m./f. sing. handelspolitieke
n. sing. handelspolitiek
plural handelspolitieke
definite handelspolitieke
partitive handelspolitieks
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.