koudbloedig

Dutch

Etymology

Compound of koud + bloed + -ig.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌkɑu̯tˈblu.dəx/
  • (file)
  • Hyphenation: koud‧bloe‧dig

Adjective

koudbloedig (comparative koudbloediger, superlative koudbloedigst)

  1. (not comparable, zoology) cold-blooded, ectothermic
    Antonym: warmbloedig
  2. calm, level-headed, equanimous
    Synonym: koelbloedig
  3. cold-blooded, unemotioned
    Synonym: koelbloedig

Inflection

Inflection of koudbloedig
uninflected koudbloedig
inflected koudbloedige
comparative koudbloediger
positive comparative superlative
predicative/adverbial koudbloedigkoudbloedigerhet koudbloedigst
het koudbloedigste
indefinite m./f. sing. koudbloedigekoudbloedigerekoudbloedigste
n. sing. koudbloedigkoudbloedigerkoudbloedigste
plural koudbloedigekoudbloedigerekoudbloedigste
definite koudbloedigekoudbloedigerekoudbloedigste
partitive koudbloedigskoudbloedigers

Derived terms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.