zwaarmoedig

Dutch

Etymology

From Middle Dutch swâermoedich. Equivalent to zwaar + moed + -ig.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌzʋaːrˈmu.dəx/
  • (file)
  • Hyphenation: zwaar‧moe‧dig
  • Rhymes: -udəx

Adjective

zwaarmoedig (comparative zwaarmoediger, superlative zwaarmoedigst)

  1. somber, melancholy

Inflection

Inflection of zwaarmoedig
uninflected zwaarmoedig
inflected zwaarmoedige
comparative zwaarmoediger
positive comparative superlative
predicative/adverbial zwaarmoedigzwaarmoedigerhet zwaarmoedigst
het zwaarmoedigste
indefinite m./f. sing. zwaarmoedigezwaarmoedigerezwaarmoedigste
n. sing. zwaarmoedigzwaarmoedigerzwaarmoedigste
plural zwaarmoedigezwaarmoedigerezwaarmoedigste
definite zwaarmoedigezwaarmoedigerezwaarmoedigste
partitive zwaarmoedigszwaarmoedigers

Derived terms

  • zwaarmoedigheid
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.