verwijzen

Dutch

Etymology

From ver- + wijzen.

Pronunciation

  • (file)
  • Rhymes: -ɛi̯zən

Verb

verwijzen

  1. to refer (to)
    Synonym: refereren

Inflection

Inflection of verwijzen (strong class 1, prefixed)
infinitive verwijzen
past singular verwees
past participle verwezen
infinitive verwijzen
gerund verwijzen n
present tense past tense
1st person singular verwijsverwees
2nd person sing. (jij) verwijstverwees
2nd person sing. (u) verwijstverwees
2nd person sing. (gij) verwijstverweest
3rd person singular verwijstverwees
plural verwijzenverwezen
subjunctive sing.1 verwijzeverweze
subjunctive plur.1 verwijzenverwezen
imperative sing. verwijs
imperative plur.1 verwijst
participles verwijzendverwezen
1) Archaic.

Derived terms

Descendants

  • Afrikaans: verwys

Anagrams

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.