prachtig

See also: prächtig

Dutch

Etymology

From pracht + -ig, perhaps a calque of German prächtig.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈprɑx.təx/
  • (file)
  • Hyphenation: prach‧tig
  • Rhymes: -ɑxtəx

Adjective

prachtig (comparative prachtiger, superlative prachtigst)

  1. splendid, marvelous
    Het bos is vol met prachtige dingen om naar te kijken.
    The forest is full of marvelous things to look at.

Inflection

Inflection of prachtig
uninflected prachtig
inflected prachtige
comparative prachtiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial prachtigprachtigerhet prachtigst
het prachtigste
indefinite m./f. sing. prachtigeprachtigereprachtigste
n. sing. prachtigprachtigerprachtigste
plural prachtigeprachtigereprachtigste
definite prachtigeprachtigereprachtigste
partitive prachtigsprachtigers

Descendants

  • Afrikaans: pragtig
  • Negerhollands: prajier
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.