opschrijven

Dutch

Etymology

op + schrijven

Pronunciation

  • (file)

Verb

opschrijven

  1. to write down

Inflection

Inflection of opschrijven (strong class 1, separable)
infinitive opschrijven
past singular schreef op
past participle opgeschreven
infinitive opschrijven
gerund opschrijven n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular schrijf opschreef opopschrijfopschreef
2nd person sing. (jij) schrijft opschreef opopschrijftopschreef
2nd person sing. (u) schrijft opschreef opopschrijftopschreef
2nd person sing. (gij) schrijft opschreeft opopschrijftopschreeft
3rd person singular schrijft opschreef opopschrijftopschreef
plural schrijven opschreven opopschrijvenopschreven
subjunctive sing.1 schrijve opschreve opopschrijveopschreve
subjunctive plur.1 schrijven opschreven opopschrijvenopschreven
imperative sing. schrijf op
imperative plur.1 schrijft op
participles opschrijvendopgeschreven
1) Archaic.

Descendants

  • Negerhollands: skriev op

Anagrams

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.