ontwaarden
Dutch
Pronunciation
- IPA(key): /ˌɔntˈʋaːr.də(n)/
Audio (file) - Hyphenation: ont‧waar‧den
- Rhymes: -aːrdən
Verb
ontwaarden
- (transitive, intransitive) to devalue
- De munteenheid werd door de economische crisis snel ontwaard
- The currency was quickly devalued due to the economic crisis.
- Door de overproductie werd de waarde van het product ontwaard
- The overproduction caused the value of the product to be devalued.
- (transitive, intransitive) to debase
- De kwaliteit van het product is de laatste jaren sterk ontwaard.
- The quality of the product has greatly debased in recent years.
Inflection
Inflection of ontwaarden (weak, prefixed) | ||||
---|---|---|---|---|
infinitive | ontwaarden | |||
past singular | ontwaardde | |||
past participle | ontwaard | |||
infinitive | ontwaarden | |||
gerund | ontwaarden n | |||
present tense | past tense | |||
1st person singular | ontwaard | ontwaardde | ||
2nd person sing. (jij) | ontwaardt | ontwaardde | ||
2nd person sing. (u) | ontwaardt | ontwaardde | ||
2nd person sing. (gij) | ontwaardt | ontwaardde | ||
3rd person singular | ontwaardt | ontwaardde | ||
plural | ontwaarden | ontwaardden | ||
subjunctive sing.1 | ontwaarde | ontwaardde | ||
subjunctive plur.1 | ontwaarden | ontwaardden | ||
imperative sing. | ontwaard | |||
imperative plur.1 | ontwaardt | |||
participles | ontwaardend | ontwaard | ||
1) Archaic. |
Derived terms
- ontwaarding
Verb
ontwaarden
- inflection of ontwaren:
- plural past indicative
- (dated or formal) plural past subjunctive
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.