onderbelasten

Dutch

Etymology

From onder- + belasten.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌɔn.dər.bəˌlɑs.tə(n)/
  • Hyphenation: on‧der‧be‧las‧ten

Verb

onderbelasten

  1. (transitive) to underburden
  2. (transitive) to undertax

Inflection

Inflection of onderbelasten (weak, prefixed)
infinitive onderbelasten
past singular onderbelastte
past participle onderbelast
infinitive onderbelasten
gerund onderbelasten n
present tense past tense
1st person singular onderbelastonderbelastte
2nd person sing. (jij) onderbelastonderbelastte
2nd person sing. (u) onderbelastonderbelastte
2nd person sing. (gij) onderbelastonderbelastte
3rd person singular onderbelastonderbelastte
plural onderbelastenonderbelastten
subjunctive sing.1 onderbelasteonderbelastte
subjunctive plur.1 onderbelastenonderbelastten
imperative sing. onderbelast
imperative plur.1 onderbelast
participles onderbelastendonderbelast
1) Archaic.

Antonyms

  • (antonym(s) of to underburden, to undertax): overbelasten

Derived terms

  • onderbelasting
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.