onbetekenend

Dutch

Etymology

From on- + betekenend, present participle of betekenen (to mean, signify).

Pronunciation

  • (file)

Adjective

onbetekenend (comparative onbetekenender, superlative onbetekenendst)

  1. insignificant
    Synonym: onbeduidend

Inflection

Inflection of onbetekenend
uninflected onbetekenend
inflected onbetekenende
comparative onbetekenender
positive comparative superlative
predicative/adverbial onbetekenendonbetekenenderhet onbetekenendst
het onbetekenendste
indefinite m./f. sing. onbetekenendeonbetekenendereonbetekenendste
n. sing. onbetekenendonbetekenenderonbetekenendste
plural onbetekenendeonbetekenendereonbetekenendste
definite onbetekenendeonbetekenendereonbetekenendste
partitive onbetekenendsonbetekenenders
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.