omkleden

Dutch

Etymology 1

From om + kleden.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈɔmˌkleːdə(n)/
  • (file)
  • Hyphenation: om‧kle‧den

Verb

omkleden

  1. (reflexive, Belgium) to get changed, to change clothes, to reclothe
    Zij kleedden zich om in de kleedkamers.
    They got changed in the changing rooms.
Inflection
Inflection of omkleden (weak, separable)
infinitive omkleden
past singular kleedde om
past participle omgekleed
infinitive omkleden
gerund omkleden n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular kleed omkleedde omomkleedomkleedde
2nd person sing. (jij) kleedt omkleedde omomkleedtomkleedde
2nd person sing. (u) kleedt omkleedde omomkleedtomkleedde
2nd person sing. (gij) kleedt omkleedde omomkleedtomkleedde
3rd person singular kleedt omkleedde omomkleedtomkleedde
plural kleden omkleedden omomkledenomkleedden
subjunctive sing.1 klede omkleedde omomkledeomkleedde
subjunctive plur.1 kleden omkleedden omomkledenomkleedden
imperative sing. kleed om
imperative plur.1 kleedt om
participles omkledendomgekleed
1) Archaic.

Etymology 2

From om- + kleden.

Pronunciation

  • IPA(key): /ɔmˈkleːdə(n)/
  • (file)
  • Hyphenation: om‧kle‧den
  • Rhymes: -eːdən

Verb

omkleden

  1. (transitive) to surround with (something)
  2. met reden(en) omkleed: reasoned, giving reason(s)
    Mocht u geïnteresseerd zijn in deze uitgave, moet u ons een met reden omkleed verzoek tot ontvangst indienen.: Should you be interested in this issue, you must submit a reasoned request to us acknowledging it.
Inflection
Inflection of omkleden (weak, prefixed)
infinitive omkleden
past singular omkleedde
past participle omkleed
infinitive omkleden
gerund omkleden n
present tense past tense
1st person singular omkleedomkleedde
2nd person sing. (jij) omkleedtomkleedde
2nd person sing. (u) omkleedtomkleedde
2nd person sing. (gij) omkleedtomkleedde
3rd person singular omkleedtomkleedde
plural omkledenomkleedden
subjunctive sing.1 omkledeomkleedde
subjunctive plur.1 omkledenomkleedden
imperative sing. omkleed
imperative plur.1 omkleedt
participles omkledendomkleed
1) Archaic.
Derived terms
  • omkleding

Anagrams

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.