omkeren

Dutch

Etymology

From om + keren. Compare German umkehren.

Pronunciation

  • (file)

Verb

omkeren

  1. (transitive or intransitive) to turn around
  2. (transitive) to reverse
  3. (transitive) to turn upside down

Inflection

Inflection of omkeren (weak, separable)
infinitive omkeren
past singular keerde om
past participle omgekeerd
infinitive omkeren
gerund omkeren n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular keer omkeerde omomkeeromkeerde
2nd person sing. (jij) keert omkeerde omomkeertomkeerde
2nd person sing. (u) keert omkeerde omomkeertomkeerde
2nd person sing. (gij) keert omkeerde omomkeertomkeerde
3rd person singular keert omkeerde omomkeertomkeerde
plural keren omkeerden omomkerenomkeerden
subjunctive sing.1 kere omkeerde omomkereomkeerde
subjunctive plur.1 keren omkeerden omomkerenomkeerden
imperative sing. keer om
imperative plur.1 keert om
participles omkerendomgekeerd
1) Archaic.

Derived terms

Descendants

  • Negerhollands: keer om

Anagrams

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.