loslaten
Dutch
Pronunciation
- IPA(key): /ˈlɔsˌlaː.tə(n)/
Audio (file) - Hyphenation: los‧la‧ten
Verb
loslaten
- to let go
- Ze besloot haar angsten los te laten.
- She decided to let go of her fears.
- Hij leerde om zijn controle los te laten en anderen vertrouwen te geven.
- He learned to let go of his control and give trust to others.
- to free, release
- Het is tijd om het verleden los te laten en verder te gaan.
- It's time to release the past and move on.
- De vogel werd eindelijk losgelaten en vloog weg in de lucht.
- The bird was finally released and flew away in the sky.
- Het is belangrijk om de ballast uit het verleden los te laten en vooruit te gaan.
- It is important to let go of the baggage from the past and move forward.
Inflection
Anagrams
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.