ijzig

Dutch

Etymology

From Middle Dutch isich. Equivalent to ijs + -ig.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈɛi̯.zəx/
  • (file)
  • Hyphenation: ij‧zig
  • Rhymes: -ɛi̯zəx

Adjective

ijzig (comparative ijziger, superlative ijzigst)

  1. icy

Inflection

Inflection of ijzig
uninflected ijzig
inflected ijzige
comparative ijziger
positive comparative superlative
predicative/adverbial ijzigijzigerhet ijzigst
het ijzigste
indefinite m./f. sing. ijzigeijzigereijzigste
n. sing. ijzigijzigerijzigste
plural ijzigeijzigereijzigste
definite ijzigeijzigereijzigste
partitive ijzigsijzigers

Derived terms

  • ijzigheid

Descendants

  • Afrikaans: ysig
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.