destilleren

Dutch

Pronunciation

  • IPA(key): /dɛstiˈleːrə(n)/
  • (file)

Verb

destilleren

  1. Alternative spelling of distilleren

Inflection

Inflection of destilleren (weak)
infinitive destilleren
past singular destilleerde
past participle gedestilleerd
infinitive destilleren
gerund destilleren n
present tense past tense
1st person singular destilleerdestilleerde
2nd person sing. (jij) destilleertdestilleerde
2nd person sing. (u) destilleertdestilleerde
2nd person sing. (gij) destilleertdestilleerde
3rd person singular destilleertdestilleerde
plural destillerendestilleerden
subjunctive sing.1 destilleredestilleerde
subjunctive plur.1 destillerendestilleerden
imperative sing. destilleer
imperative plur.1 destilleert
participles destillerendgedestilleerd
1) Archaic.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.