beïnvloeden

Dutch

Etymology

From invloed + be- -en.

Pronunciation

  • IPA(key): /bəˈɪnvludə(n)/
  • (file)
  • Hyphenation: be‧in‧vloe‧den

Verb

beïnvloeden

  1. (transitive) to influence
  2. (transitive) to manipulate, to interact

Inflection

Inflection of beïnvloeden (weak, prefixed)
infinitive beïnvloeden
past singular beïnvloedde
past participle beïnvloed
infinitive beïnvloeden
gerund beïnvloeden n
present tense past tense
1st person singular beïnvloedbeïnvloedde
2nd person sing. (jij) beïnvloedtbeïnvloedde
2nd person sing. (u) beïnvloedtbeïnvloedde
2nd person sing. (gij) beïnvloedtbeïnvloedde
3rd person singular beïnvloedtbeïnvloedde
plural beïnvloedenbeïnvloedden
subjunctive sing.1 beïnvloedebeïnvloedde
subjunctive plur.1 beïnvloedenbeïnvloedden
imperative sing. beïnvloed
imperative plur.1 beïnvloedt
participles beïnvloedendbeïnvloed
1) Archaic.

Derived terms

Descendants

  • Afrikaans: beïnvloed
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.