waardeloos

Dutch

Etymology

From waarde (value) + -loos (-less).

Pronunciation

  • (file)

Adjective

waardeloos (comparative waardelozer, superlative meest waardeloos or waardeloost)

  1. worthless
    Het kapotte horloge was nu waardeloos, omdat het niet meer te repareren was.
    The broken watch was now worthless since it couldn't be repaired anymore.
    De neppe schilderijen bleken waardelozer te zijn dan ze aanvankelijk dachten.
    The fake paintings turned out to be more worthless than they initially thought.
    Na de brand was alles in het huis compleet verwoest en het meeste was waardeloos.
    After the fire, everything in the house was completely destroyed, and most of it was worthless.

Inflection

Inflection of waardeloos
uninflected waardeloos
inflected waardeloze
comparative waardelozer
positive comparative superlative
predicative/adverbial waardelooswaardelozerhet waardeloost
het waardelooste
indefinite m./f. sing. waardelozewaardelozerewaardelooste
n. sing. waardelooswaardelozerwaardelooste
plural waardelozewaardelozerewaardelooste
definite waardelozewaardelozerewaardelooste
partitive waardelooswaardelozers

Antonyms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.