vrijwilliger
Dutch
Alternative forms
- vrywilliger (obsolete)
Etymology
From vrijwillig + -er. First attested in the 18th century.
Pronunciation
- IPA(key): /ˌvrɛi̯ˈʋɪ.lə.ɣər/
Audio (file) - Hyphenation: vrij‧wil‧li‧ger
- Rhymes: -ɪləɣər
Noun
vrijwilliger m (plural vrijwilligers, diminutive vrijwilligertje n, feminine vrijwilligster)
- volunteer (one engaged in volunteering work) [from mid 20th c.]
- Hij werkt als vrijwilliger in een lokaal dierenasiel. ― He works as a volunteer at a local animal shelter.
- De organisatie is afhankelijk van vrijwilligers om evenementen te organiseren. ― The organization relies on volunteers to organize events.
- voluntary (para)military recruit or soldier, volunteer [from 18th c.]
- In de 19e eeuw meldden veel mannen zich als vrijwilliger voor het leger. ― In the 19th century, many men signed up as voluntary recruits for the army.
- Tijdens de oorlog was er een tekort aan soldaten, dus deden ze een beroep op vrijwilligers. ― During the war, there was a shortage of soldiers, so they called for volunteers.
Antonyms
- bezoldigde
- (antonym(s) of “recruit”): dienstplichtige
Derived terms
- Chinese vrijwilliger
- oorlogsvrijwilliger
- vrijwilligen
- vrijwilligersleger
- vrijwilligerstoerisme
- vrijwilligerswerk
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.