verenigd

Dutch

Pronunciation

  • IPA(key): /vərˈeːnɪxt/
  • (file)

Adjective

verenigd (comparative verenigder, superlative verenigdst)

  1. united

Inflection

Inflection of verenigd
uninflected verenigd
inflected verenigde
comparative verenigder
positive comparative superlative
predicative/adverbial verenigdverenigderhet verenigdst
het verenigdste
indefinite m./f. sing. verenigdeverenigdereverenigdste
n. sing. verenigdverenigderverenigdste
plural verenigdeverenigdereverenigdste
definite verenigdeverenigdereverenigdste
partitive verenigdsverenigders

Derived terms

Participle

verenigd

  1. past participle of verenigen

Inflection

Inflection of verenigd
uninflected verenigd
inflected verenigde
positive
predicative/adverbial verenigd
indefinite m./f. sing. verenigde
n. sing. verenigd
plural verenigde
definite verenigde
partitive verenigds
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.