stuitend

Dutch

Pronunciation

  • (file)

Adjective

stuitend (comparative stuitender, superlative stuitendst)

  1. obnoxious

Inflection

Inflection of stuitend
uninflected stuitend
inflected stuitende
comparative stuitender
positive comparative superlative
predicative/adverbial stuitendstuitenderhet stuitendst
het stuitendste
indefinite m./f. sing. stuitendestuitenderestuitendste
n. sing. stuitendstuitenderstuitendste
plural stuitendestuitenderestuitendste
definite stuitendestuitenderestuitendste
partitive stuitendsstuitenders

Participle

stuitend

  1. present participle of stuiten

Inflection

Inflection of stuitend
uninflected stuitend
inflected stuitende
positive
predicative/adverbial stuitend
stuitende
indefinite m./f. sing. stuitende
n. sing. stuitend
plural stuitende
definite stuitende
partitive stuitends
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.