sprekend

Dutch

Pronunciation
  • Audio(file)

Adverb

sprekend

  1. strongly resembling, a spitting image of, a dead ringer of
    Deze twee plantensoorten lijken sprekend op elkaar. ― These two species of plant resemble each other strongly.
    Hij lijkt sprekend op zijn vader. ― He's the spitting image of his father.

Participle

sprekend

  1. present participle of spreken

Declension
Inflection of sprekend
uninflected sprekend
inflected sprekende
positive
predicative/adverbial sprekend
sprekende
indefinite m./f. sing. sprekende
n. sing. sprekend
plural sprekende
definite sprekende
partitive sprekends
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.