smakelijk

Dutch

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈsmaːkələk/
  • (file)

Etymology 1

From smaak + -lijk.

Adjective

smakelijk (comparative smakelijker, superlative smakelijkst)

  1. tasty, delicious
Inflection
Inflection of smakelijk
uninflected smakelijk
inflected smakelijke
comparative smakelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial smakelijksmakelijkerhet smakelijkst
het smakelijkste
indefinite m./f. sing. smakelijkesmakelijkeresmakelijkste
n. sing. smakelijksmakelijkersmakelijkste
plural smakelijkesmakelijkeresmakelijkste
definite smakelijkesmakelijkeresmakelijkste
partitive smakelijkssmakelijkers
Derived terms
Descendants
  • Negerhollands: smaklik

Etymology 2

Shortening of eet smakelijk and/or smakelijk eten.

Interjection

smakelijk

  1. (informal) enjoy your meal, bon appétit
    Synonyms: eet smakelijk, smakelijk eten
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.