praatje
Dutch
Pronunciation
- IPA(key): /praːt.jə/
Audio (file)
Noun
praatje n (plural praatjes)
- Diminutive of praat
- small talk, chitchat
- We hebben even een praatje gemaakt bij het koffieautomaat. ― We had a quick chitchat by the coffee machine.
- (in the plural) precocious, haughty and/or pedantic talk; big talk
- Die jongen heeft veel praatjes voor zijn leeftijd. ― That boy talks a lot of big talk for his age.
Derived terms
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.