praatje

Dutch

Pronunciation

  • IPA(key): /praːt.jə/
  • (file)

Noun

praatje n (plural praatjes)

  1. Diminutive of praat
  2. small talk, chitchat
    We hebben even een praatje gemaakt bij het koffieautomaat.We had a quick chitchat by the coffee machine.
  3. (in the plural) precocious, haughty and/or pedantic talk; big talk
    Die jongen heeft veel praatjes voor zijn leeftijd.That boy talks a lot of big talk for his age.

Derived terms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.