onvermoeibaar

Dutch

Etymology

on- + vermoeien + -baar

Pronunciation

  • (file)

Adjective

onvermoeibaar (comparative onvermoeibaarder, superlative onvermoeibaarst)

  1. tireless

Inflection

Inflection of onvermoeibaar
uninflected onvermoeibaar
inflected onvermoeibare
comparative onvermoeibaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial onvermoeibaaronvermoeibaarderhet onvermoeibaarst
het onvermoeibaarste
indefinite m./f. sing. onvermoeibareonvermoeibaardereonvermoeibaarste
n. sing. onvermoeibaaronvermoeibaarderonvermoeibaarste
plural onvermoeibareonvermoeibaardereonvermoeibaarste
definite onvermoeibareonvermoeibaardereonvermoeibaarste
partitive onvermoeibaarsonvermoeibaarders

Synonyms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.