onnatuurlijk

Dutch

Etymology

From on- + natuurlijk.

Pronunciation

  • (file)
  • Hyphenation: on‧na‧tuur‧lijk

Adjective

onnatuurlijk (comparative onnatuurlijker, superlative onnatuurlijkst)

  1. unnatural, artificial
    In deze limonade zitten geen onnatuurlijke smaakstoffen.This lemonade contains no unnatural flavorings.

Inflection

Inflection of onnatuurlijk
uninflected onnatuurlijk
inflected onnatuurlijke
comparative onnatuurlijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial onnatuurlijkonnatuurlijkerhet onnatuurlijkst
het onnatuurlijkste
indefinite m./f. sing. onnatuurlijkeonnatuurlijkereonnatuurlijkste
n. sing. onnatuurlijkonnatuurlijkeronnatuurlijkste
plural onnatuurlijkeonnatuurlijkereonnatuurlijkste
definite onnatuurlijkeonnatuurlijkereonnatuurlijkste
partitive onnatuurlijksonnatuurlijkers

Synonyms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.