ongelijkmatig

Dutch

Etymology

on- + gelijkmatig

Pronunciation

  • (file)

Adjective

ongelijkmatig (comparative ongelijkmatiger, superlative ongelijkmatigst)

  1. uneven

Inflection

Inflection of ongelijkmatig
uninflected ongelijkmatig
inflected ongelijkmatige
comparative ongelijkmatiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial ongelijkmatigongelijkmatigerhet ongelijkmatigst
het ongelijkmatigste
indefinite m./f. sing. ongelijkmatigeongelijkmatigereongelijkmatigste
n. sing. ongelijkmatigongelijkmatigerongelijkmatigste
plural ongelijkmatigeongelijkmatigereongelijkmatigste
definite ongelijkmatigeongelijkmatigereongelijkmatigste
partitive ongelijkmatigsongelijkmatigers

Adverb

ongelijkmatig

  1. unevenly
    De bevolking is ongelijkmatig over het land verdeeld. The population is unevenly divided over the land.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.