onbegrijpelijk
Dutch
Etymology
From on- + begrijpelijk.
Pronunciation
- IPA(key): /ˌɔm.bəˈɣrɛi̯.pə.lək/
Audio (file) - Hyphenation: on‧be‧grij‧pe‧lijk
Adjective
onbegrijpelijk (comparative onbegrijpelijker, superlative onbegrijpelijkst)
Inflection
Inflection of onbegrijpelijk | ||||
---|---|---|---|---|
uninflected | onbegrijpelijk | |||
inflected | onbegrijpelijke | |||
comparative | onbegrijpelijker | |||
positive | comparative | superlative | ||
predicative/adverbial | onbegrijpelijk | onbegrijpelijker | het onbegrijpelijkst het onbegrijpelijkste | |
indefinite | m./f. sing. | onbegrijpelijke | onbegrijpelijkere | onbegrijpelijkste |
n. sing. | onbegrijpelijk | onbegrijpelijker | onbegrijpelijkste | |
plural | onbegrijpelijke | onbegrijpelijkere | onbegrijpelijkste | |
definite | onbegrijpelijke | onbegrijpelijkere | onbegrijpelijkste | |
partitive | onbegrijpelijks | onbegrijpelijkers | — |
Derived terms
- onbegrijpelijkheid
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.