noodzakelijk

Dutch

Etymology

noodzaak + -lijk

Pronunciation

  • (file)

Adjective

noodzakelijk (comparative noodzakelijker, superlative noodzakelijkst)

  1. necessary

Inflection

Inflection of noodzakelijk
uninflected noodzakelijk
inflected noodzakelijke
comparative noodzakelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial noodzakelijknoodzakelijkerhet noodzakelijkst
het noodzakelijkste
indefinite m./f. sing. noodzakelijkenoodzakelijkerenoodzakelijkste
n. sing. noodzakelijknoodzakelijkernoodzakelijkste
plural noodzakelijkenoodzakelijkerenoodzakelijkste
definite noodzakelijkenoodzakelijkerenoodzakelijkste
partitive noodzakelijksnoodzakelijkers

Descendants

  • Negerhollands: noodzaaklik, noodsaeklig

Adverb

noodzakelijk

  1. necessarily
    • 2010 May 3, “"Spiritualiteit heeft niet noodzakelijk met religie te maken"”, in klasse, archived from the original on 18 May 2010:
      Spiritualiteit heeft niet noodzakelijk met religie te maken
      Spirituality does not necessarily have to do with religion.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.