huisbaas
Dutch
Pronunciation
Audio (file) - Hyphenation: huis‧baas
Noun
huisbaas m (plural huisbazen, diminutive huisbaasje n)
- A landlord, who rents a home he owns, or room(s) in it, to one or more tenants
- De huisbaas heeft de huurprijs van het appartement verhoogd.
- The landlord increased the rent for the apartment.
- De nieuwe huisbaas is erg behulpzaam en zorgt goed voor het pand.
- The new landlord is very helpful and takes good care of the property.
- De huisbaas heeft aangekondigd dat er renovaties in het gebouw zullen plaatsvinden.
- The landlord announced that there will be renovations in the building.
Synonyms
- kotbaas m
- verhuurder m
Antonyms
- huurder m
Related terms
- huiseigenaar m
- huishuur
- huurhuis n
See also
- gastheer m
- herbergier m
- hospita f
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.