groenachtig

Dutch

Etymology

groen (green) + -achtig (-ish)

Pronunciation

  • (Netherlands) IPA(key): /ˈxrunɑxtəx/
  • (file)

Adjective

groenachtig (comparative groenachtiger, superlative groenachtigst)

  1. greenish

Inflection

Inflection of groenachtig
uninflected groenachtig
inflected groenachtige
comparative groenachtiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial groenachtiggroenachtigerhet groenachtigst
het groenachtigste
indefinite m./f. sing. groenachtigegroenachtigeregroenachtigste
n. sing. groenachtiggroenachtigergroenachtigste
plural groenachtigegroenachtigeregroenachtigste
definite groenachtigegroenachtigeregroenachtigste
partitive groenachtigsgroenachtigers
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.