godsnaam
See also: Godsnaam
Dutch
Alternative forms
Pronunciation
Audio (file) - Hyphenation: gods‧naam
Noun
godsnaam m (plural godsnamen, diminutive godsnaampje n)
- The name of a god; a divine name, particularly that of the Abrahamic God.
- Op het hardop uitspreken van de godsnamen rust een taboe. ― It is taboo to say the divine names out loud.
- In sommige religies wordt het uitspreken van de godsnaam als heilig beschouwd.
- In some religions, uttering the name of God is considered sacred.
- De rabbijn sprak met groot respect over de heilige godsnamen in de joodse traditie.
- The rabbi spoke with great respect about the sacred names of God in the Jewish tradition.
- Het gebruik van de godsnaam wordt in sommige culturen als een taboe beschouwd.
- The use of the name of God is considered taboo in some cultures.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.