gevaarlijk

Dutch

Etymology

gevaar + -lijk

Pronunciation

  • (file)

Adjective

gevaarlijk (comparative gevaarlijker, superlative gevaarlijkst)

  1. dangerous

Inflection

Inflection of gevaarlijk
uninflected gevaarlijk
inflected gevaarlijke
comparative gevaarlijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial gevaarlijkgevaarlijkerhet gevaarlijkst
het gevaarlijkste
indefinite m./f. sing. gevaarlijkegevaarlijkeregevaarlijkste
n. sing. gevaarlijkgevaarlijkergevaarlijkste
plural gevaarlijkegevaarlijkeregevaarlijkste
definite gevaarlijkegevaarlijkeregevaarlijkste
partitive gevaarlijksgevaarlijkers

Antonyms

Descendants

  • Negerhollands: gevaarlik
  • Aukan: kufaliki
  • Sranan Tongo: kfalek, kefalek, farlek, kefarlek, kofarliki
    • Caribbean Javanese: kefaleg
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.