dikvloeibaar

Dutch

Etymology

From dik + vloeibaar.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌdɪkˈvlui̯baːr/
  • (file)
  • Hyphenation: dik‧vloei‧baar

Adjective

dikvloeibaar (comparative dikvloeibaarder, superlative dikvloeibaarst)

  1. viscous
    Synonyms: viskeus, stroperig

Inflection

Inflection of dikvloeibaar
uninflected dikvloeibaar
inflected dikvloeibare
comparative dikvloeibaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial dikvloeibaardikvloeibaarderhet dikvloeibaarst
het dikvloeibaarste
indefinite m./f. sing. dikvloeibaredikvloeibaarderedikvloeibaarste
n. sing. dikvloeibaardikvloeibaarderdikvloeibaarste
plural dikvloeibaredikvloeibaarderedikvloeibaarste
definite dikvloeibaredikvloeibaarderedikvloeibaarste
partitive dikvloeibaarsdikvloeibaarders
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.