boertelijk

Dutch

Etymology

From boert + -e- + -lijk.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈbuːr.tə.lək/
  • Hyphenation: boer‧te‧lijk

Adjective

boertelijk (comparative boertelijker, superlative boertelijkst)

  1. (obsolete) farcical, burlesque
  2. (obsolete) humorous, comical

Inflection

Inflection of boertelijk
uninflected boertelijk
inflected boertelijke
comparative boertelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial boertelijkboertelijkerhet boertelijkst
het boertelijkste
indefinite m./f. sing. boertelijkeboertelijkereboertelijkste
n. sing. boertelijkboertelijkerboertelijkste
plural boertelijkeboertelijkereboertelijkste
definite boertelijkeboertelijkereboertelijkste
partitive boertelijksboertelijkers

Synonyms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.