betaalbaar

Dutch

Etymology

From betalen + -baar.

Pronunciation

  • IPA(key): /bəˈtaːl.baːr/
  • (file)
  • Hyphenation: be‧taal‧baar

Adjective

betaalbaar (comparative betaalbaarder, superlative betaalbaarst)

  1. payable, affordable

Inflection

Inflection of betaalbaar
uninflected betaalbaar
inflected betaalbare
comparative betaalbaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial betaalbaarbetaalbaarderhet betaalbaarst
het betaalbaarste
indefinite m./f. sing. betaalbarebetaalbaarderebetaalbaarste
n. sing. betaalbaarbetaalbaarderbetaalbaarste
plural betaalbarebetaalbaarderebetaalbaarste
definite betaalbarebetaalbaarderebetaalbaarste
partitive betaalbaarsbetaalbaarders

Derived terms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.