afschuwelijk

Dutch

Alternative forms

Etymology

From afschuwen + -lijk.

Pronunciation

  • IPA(key): /ɑfˈsxyu̯ələk/
  • (file)
  • Hyphenation: af‧schu‧we‧lijk

Adjective

afschuwelijk (comparative afschuwelijker, superlative afschuwelijkst)

  1. heinous, horrible

Inflection

Inflection of afschuwelijk
uninflected afschuwelijk
inflected afschuwelijke
comparative afschuwelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial afschuwelijkafschuwelijkerhet afschuwelijkst
het afschuwelijkste
indefinite m./f. sing. afschuwelijkeafschuwelijkereafschuwelijkste
n. sing. afschuwelijkafschuwelijkerafschuwelijkste
plural afschuwelijkeafschuwelijkereafschuwelijkste
definite afschuwelijkeafschuwelijkereafschuwelijkste
partitive afschuwelijksafschuwelijkers

Adverb

afschuwelijk

  1. heinously, horribly (used as an intensifier)

Synonyms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.