adellijk

Dutch

Etymology

From adel + -lijk.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈaː.də.lək/
  • (file)
  • Hyphenation: adel‧lijk
  • Rhymes: -aːdələk

Adjective

adellijk (comparative adellijker, superlative adellijkst)

  1. noble
    Hij komt uit een adellijk geslacht.He comes from a noble lineage.
    Het adellijke huis was bekend om zijn rijkdom.The noble house was known for its wealth.
    Zij heeft de adellijkste manieren die ik ooit heb gezien.She has the noblest manners I have ever seen.

Inflection

Inflection of adellijk
uninflected adellijk
inflected adellijke
comparative adellijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial adellijkadellijkerhet adellijkst
het adellijkste
indefinite m./f. sing. adellijkeadellijkereadellijkste
n. sing. adellijkadellijkeradellijkste
plural adellijkeadellijkereadellijkste
definite adellijkeadellijkereadellijkste
partitive adellijksadellijkers

Derived terms

  • adelijkheid
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.