actief

Dutch

Alternative forms

Etymology

Borrowed from Middle French actif, from Latin āctīvus.

Pronunciation

  • IPA(key): /ɑkˈtif/
  • (file)
  • Hyphenation: ac‧tief
  • Rhymes: -if

Adjective

actief (comparative actiever, superlative actiefst)

  1. active

Inflection

Inflection of actief
uninflected actief
inflected actieve
comparative actiever
positive comparative superlative
predicative/adverbial actiefactieverhet actiefst
het actiefste
indefinite m./f. sing. actieveactievereactiefste
n. sing. actiefactieveractiefste
plural actieveactievereactiefste
definite actieveactievereactiefste
partitive actiefsactievers

Noun

actief n (uncountable)

  1. (grammar) active voice

Descendants

  • Afrikaans: aktief
  • Indonesian: aktif

Anagrams

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.