aandeel

Dutch

Etymology

From Middle Dutch andeel. Related to aandelen. Equivalent to aan (on) + deel (part). Compare Danish andel, German Anteil.

This etymology is incomplete. You can help Wiktionary by elaborating on the origins of this term.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈaːn.deːl/
  • (file)
  • Hyphenation: aan‧deel

Noun

aandeel n (plural aandelen, diminutive aandeeltje n)

  1. contribution, part
    Iedereen leverde zijn aandeel bij aan het succes van het project.
    Everyone contributed their share to the success of the project.
    Elk teamlid had een belangrijk aandeeltje in het behalen van de overwinning.
    Each team member had an important part in achieving the victory.
  2. (finance) a share, stock
    Hij kocht een paar aandelen van een technologiebedrijf.
    He bought a few shares of a technology company.
    De belegger heeft zijn aandelen verkocht toen de prijs steeg.
    The investor sold his stocks when the price went up.
    Het bedrijf heeft aangekondigd dat het nieuwe aandelen gaat uitgeven.
    The company has announced that it will issue new shares.

Derived terms

Descendants

  • Afrikaans: aandeel
  • Indonesian: andil
  • Javanese: ꦲꦤ꧀ꦝꦶꦭ꧀ (andhil)
  • Sranan Tongo: àndeil
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.