Oudnederlands

Dutch

Etymology

oud + Nederlands

Pronunciation

  • (file)

Proper noun

Oudnederlands n

  1. Old Dutch
    • 2005, Guy Janssens & Ann Marynissen, Het Nederlands vroeger en nu, 2nd ed., Leuven (België), (1st ed. 2003), p. 47:
      Men noemt deze dialecten [...] pas vanaf de 8ste eeuw Oudnederlands omdat men aanneemt dat ze eerst omstreeks die tijd op een aantal belangrijke punten zijn gaan verschillen van de andere Oudwest-Germaanse talen. Het eindpunt van het Oudnederlands, dat tevens als beginpunt van het Middelnederlands geldt, wordt rond het midden van de 12de eeuw gesitueerd.
      (please add an English translation of this quotation)
    • 2021, Esther Ruigendijk, Marijke De Belder, Ankelien Schippers, Inleiding Nederlandse taalkunde: Voor aankomende neerlandici intra en extra muros, section 2.6 Een zeer beknopte geschiedenis van het Nederlands:
      Het is gebruikelijk om te beginnen bij het zogenaamde Oudnederlands, dat gesproken werd vanaf ongeveer de achtste eeuw. [...] Op het Oudnederlands volgde het Middelnederlands, dat gesproken werd in de late Middeleeuwen, vanaf ongeveer midden twaalfde tot eind vijftiende eeuw.
      (please add an English translation of this quotation)

Adjective

Oudnederlands (not comparable)

  1. Old Dutch

Inflection

Inflection of Oudnederlands
uninflected Oudnederlands
inflected Oudnederlandse
comparative
positive
predicative/adverbial Oudnederlands
indefinite m./f. sing. Oudnederlandse
n. sing. Oudnederlands
plural Oudnederlandse
definite Oudnederlandse
partitive Oudnederlands
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.