wijsgeer

Dutch

Etymology

From wijs (wise) + geren (to desire), a loan translation of Ancient Greek φιλοσοφία (philosophía), a compound of φίλος (phílos, beloved) + σοφία (sophía, wisdom).

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈʋɛi̯s.xeːr/, (Netherlands) [ˈʋɛi̯s.xɪːr]
  • (file)
  • Hyphenation: wijs‧geer

Noun

wijsgeer m (plural wijsgeren, diminutive wijsgeertje n, feminine wijsgere)

  1. philosopher
    De oude Griekse denker Plato was een bekende wijsgeer.
    The ancient Greek thinker Plato was a well-known philosopher.
    Veel beroemde wijsgeren hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de westerse filosofie.
    Many famous philosophers have contributed to the development of Western philosophy.
    Zij is een vooraanstaande wijsgeer die bekend staat om haar diepgaande inzichten.
    She is a prominent philosopher known for her profound insights.
    De wijsgeertjes van vroeger waren erg nieuwsgierig en stelden veel vragen.
    The little philosophers of the past were very curious and asked many questions.

Synonyms

Descendants

  • Afrikaans: wysgeer
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.