sneeuwstorm

Dutch

Etymology

From sneeuw (snow) + storm (storm).

Pronunciation

  • (file)

Noun

sneeuwstorm m (plural sneeuwstormen, diminutive sneeuwstormpje n)

  1. snowstorm
    De sneeuwstorm bedekte de stad in een dikke laag sneeuw.The snowstorm covered the city in a thick blanket of snow.
    Reizen tijdens een sneeuwstorm kan gevaarlijk zijn.Traveling during a snowstorm can be dangerous.
    Het sneeuwstormpje was onverwacht voor deze tijd van het jaar.The brief snowstorm was unexpected for this time of the year.

See also

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.