schorpioen

See also: Schorpioen

Dutch

Een schorpioen, a scorpion.

Etymology

From Middle Dutch scorpioen, from Old French scorpion, from Latin scorpiō, from Ancient Greek σκορπίος (skorpíos).

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌsxɔr.piˈun/
  • (file)
  • Hyphenation: schor‧pi‧oen
  • Rhymes: -un

Noun

schorpioen m (plural schorpioenen, diminutive schorpioentje n)

  1. (zoology) A scorpion, an arachnid with a venomous sting of the order Scorpiones.
  2. (history) The scorpio, an ancient single-arm catapult.
    Synonym: scorpio
  3. (figuratively, derogatory) A vicious, dangerous person; tormentor.
  4. Vernacular names for other species:
    1. a European mole cricket (Gryllotalpa gryllotalpa)
    2. a certain weed; shortened from the derived term schorpioenkruid
  5. A scourge, a flail with sharp ends used for flogging.

Derived terms

  • (by scorpion species) bastaardschorpioen, boekenschorpioen, spinschorpioen, waterschorpioen, zeeschorpioen en zweepschorpioen
  • (other animal species) schorpioenkreeft, schorpioenspin, schorpioenvis (obsolete spelling schorpioenvisch), stekelschorpioenvis (obsolete spelling stekelschorpioenvisch), schorpioenvlieg
  • (plant species) schorpioenkroonkruid n, schorpioenkruid n, schorpioenwortel m
  • schorpioenangel m
  • schorpioenenbeet
  • schorpioenengif n
  • schorpioenstaart, schorpioenenstaart

Descendants

  • Afrikaans: skerpioen
  • Papiamentu: skorpioen, schorpioen (dated)
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.